Hospice
Ze hield zielsveel van het leven. Hoewel ze haar onlangs overleden man miste, kon ze de mooie kanten van het leven gelukkig blijven zien. Zo was ze, al bijna negentig jaar lang.
Haar jeugd was alles behalve mooi geweest. Ze was al jong wees geworden, had de oorlog bewust meegemaakt en de angst gekend om schoolvriendinnetjes die werden afgevoerd. Als je dat allemaal meemaakt, als er geen ruimte is om met die gebeurtenissen en emoties om te gaan, dan leer je al vroeg om je eigen gevoel letterlijk en figuurlijk in te slikken.
Ze had dan ook een helder doel voor ogen toen ze kinderen kreeg: hen een fijne jeugd bezorgen. Niet dat het altijd over rozen ging. Zeker niet. Het leven deelt nu eenmaal rake kleppen uit. Zij was daarin geoefend geraakt. Maar ze was er altijd voor hen, betrok hen bij alles wat ze deed en stimuleerde hen, en later haar kleinkinderen, om te gaan voor hun dromen en idealen.
Onlangs moest ze in het ziekenhuis worden opgenomen. Allerlei onderzoeken wezen uit dat haar algehele conditie zo slecht was dat de kinderen het advies kregen om haar op te laten nemen in een hospice. Daar zou ze in alle rust en met goede begeleiding haar laatste dagen kunnen doorbrengen.
Wat niemand had verwacht, wat bij hoge uitzondering gebeurde, overkwam haar. Ze overleed niet. Uitgerekend op de plek waar mensen komen om te sterven leefde zij, die zo van het leven hield, op.
© Petra van Eldik – Neleman
Terug naar overzicht